rdfs:comment
| - 交響曲第5番 嬰ハ短調は、アーノルド・バックスが1931年から1932年にかけて作曲した交響曲である。バックスは1920年代から1930年代までに7曲の交響曲を作曲したが、第5番はバックスの創作力と名声が頂点に達していた時期の作品の一つといえる。 初演は1934年1月15日、トマス・ビーチャムの指揮で行われた。 ジャン・シベリウスに献呈されているが、この作曲家から影響を受けたというだけでなく、この交響曲の冒頭の主題はシベリウスの交響曲第5番の第2楽章の引用になっている。 バックスの交響曲はいずれも3楽章からなり、多くが40分を超える規模を持つが、第5番の演奏時間もおよそ40分を要する。 (ja)
- The Symphony No. 5 by Arnold Bax was completed in 1932 and dedicated to Jean Sibelius. It is in many ways heavily influenced by Sibelius. It is scored for two piccolos, three flutes, two oboes, English horn, three clarinets, bass clarinet, two bassoons, double bassoon, four horns, three trumpets, three trombones, tuba, timpani, bass drum, tenor drum, snare drum, tambourine, cymbals, gong, glockenspiel, harp and strings. It is in three movements: 1.
* Poco lento - Allegro con fuoco 2.
* Poco lento - Molto tranquillo 3.
* Poco moderato - Allegro - Epilogue (en)
- Arnold Bax werkte aan zijn Symfonie nr. 5 in eind 1931 en januari 1932. Hij begon aan het werk in het Schotse Morar en noemde het een “noords werk”. Hij droeg het werk op aan zijn Finse collega Jean Sibelius en musicologen vergeleken het werk dan ook met de Symfonie nr. 4 en van die componist. Het werk kent een in wezen driedelige opzet, maar wordt voorafgegaan door een introductie en wordt afgesloten met een epiloog. De drie delen:
* Poco lento - Allegro con fuoco - Moderato
* Poco lento – Molto tranquillo
* Poco moderato – Allegro – Epilogue: doppio movimento alla breve Orkestratie: (nl)
|
has abstract
| - The Symphony No. 5 by Arnold Bax was completed in 1932 and dedicated to Jean Sibelius. It is in many ways heavily influenced by Sibelius. It is scored for two piccolos, three flutes, two oboes, English horn, three clarinets, bass clarinet, two bassoons, double bassoon, four horns, three trumpets, three trombones, tuba, timpani, bass drum, tenor drum, snare drum, tambourine, cymbals, gong, glockenspiel, harp and strings. It is in three movements: 1.
* Poco lento - Allegro con fuoco 2.
* Poco lento - Molto tranquillo 3.
* Poco moderato - Allegro - Epilogue It opens with a five-note motif that is used throughout the entire poco lento section, which is heavily reminiscent of Sibelius's Symphony No. 5. The allegro con fuoco section that follows however is highly Baxian, and all the features of his composition style are evident here. The second subject sees the return of Sibelian moods, but Bax's comprehensive musical technique is noticeable. The recapitulation is particularly exciting, making it one of the most energetic opening movements of all Bax's symphonies. The second movement is majestic and a relatively short slow movement for Bax, but makes good use of brass and the percussion section. It ends calmly as to ensure a contrast between this movement and the one that follows. The finale begins with strong, repeated chords from the strings and woodwinds which quickly give way to a fast, fiery and energetic allegro section in which the influences of Russian composers is evident. Unlike in the previous symphonies, the epilogue is bold and majestic. (en)
- 交響曲第5番 嬰ハ短調は、アーノルド・バックスが1931年から1932年にかけて作曲した交響曲である。バックスは1920年代から1930年代までに7曲の交響曲を作曲したが、第5番はバックスの創作力と名声が頂点に達していた時期の作品の一つといえる。 初演は1934年1月15日、トマス・ビーチャムの指揮で行われた。 ジャン・シベリウスに献呈されているが、この作曲家から影響を受けたというだけでなく、この交響曲の冒頭の主題はシベリウスの交響曲第5番の第2楽章の引用になっている。 バックスの交響曲はいずれも3楽章からなり、多くが40分を超える規模を持つが、第5番の演奏時間もおよそ40分を要する。 (ja)
- Arnold Bax werkte aan zijn Symfonie nr. 5 in eind 1931 en januari 1932. Hij begon aan het werk in het Schotse Morar en noemde het een “noords werk”. Hij droeg het werk op aan zijn Finse collega Jean Sibelius en musicologen vergeleken het werk dan ook met de Symfonie nr. 4 en van die componist. Het werk kent een in wezen driedelige opzet, maar wordt voorafgegaan door een introductie en wordt afgesloten met een epiloog. De drie delen:
* Poco lento - Allegro con fuoco - Moderato
* Poco lento – Molto tranquillo
* Poco moderato – Allegro – Epilogue: doppio movimento alla breve Het werk begint zoals vermeld met een inleiding; het motief van vijf noten werd vergeleken met de vierde symfonie van Sibelius; de daarin solerende klarinet juist met de vijfde. Na de introductie is de typisch Baxiaanse muziek te horen, waarbij hij nog teruggrijpt op de muziek in de introductie. Deel 2 is het langzame deel en begint sprookjesachtig met tremolo’s in de strijkers, aangevuld met harp en trompet, later voegt de althobo zich bij harp en trompetten. Het slot deel is in tegenstelling tot deel 2 vrij stevig, waarbij de epiloog weer teruggrijpt op het begin en naar een Sibeliaans eind voert met een stevig triomfantelijk slotakkoord. Het werk ging op 15 januari 1934 in première in de met het London Philharmonic Orchestra onder leiding van Thomas Beecham. Bax schreef ook nog een uittreksel voor piano solo, een versie daarvan belandde in 1965 in het Sibelius Museum in Finland. Pianiste en liefde van Bax overhandigde het destijds aan de Finse minister van cultuur. Bax schreef overigens over deze vijfde symfonie naar pianist May Harrison, dat het niet zijn beste symfonie was, maar relativeerde het direct met de opmerking, dat het moeilijk is om over je eigen werk te oordelen. Het werd “slechts” tweemaal geprogrammeerd in de Promsconcerten, een uitvoering in 1945 en 1984.(gegevens 2017) Orkestratie:
* 3 dwarsfluiten (II/III ook piccolo), 2 hobo’s, 1 althobo, 3 klarinetten (III ook esklarinet), 1 basklarinet, 2 fagotten, 1 contrafagot
* 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, 1 tuba
* pauken, 2 man/vrouw percussie, 1 harp
* violen, altviolen, celli, contrabassen In 2017 zijn er vier opnamen beschikbaar van dit werk, alle gerelateerd aan Engeland:
* Uitgave : met het London Philharmonic Orchestra, een historische opname
* Uitgave Chandos: met het London Philharmonic Orchestra, een opname uit 1988
* Uitgave Naxos: met het in een opname uit 1996
* Uitgave Chandos: met het BBC Philharmonic opname circa 2010 (nl)
|