| rdfs:comment
| - Georg Schenk von Tautenburg (* 1480 in Windischeschenbach, Oberpfalz; † 2. Februar 1540 in Vollenhove, Niederlande) (niedl: van Toutenburg) wurde vom römisch-deutschen Kaiser Karl V. zum Statthalter von Friesland (Niederlande) ernannt, später auch der Provinzen Overijssel, Drenthe und Groningen. Er war kaiserlicher Heerführer. (de)
- Georg Schenck van Toutenburg (German - Georg Schenk von Tautenburg) (1480 – 2 February 1540) was Stadhouder of Friesland (1521-1540). Later he was also Stadholder of Overijssel, Drenthe and Groningen. His son Frederick was the first archbishop of Utrecht. Georg was born in Windischeschenbach, and succeeded Wilhelm van Roggendorf as Stadhouder of Friesland. He died in Vollenhove, aged about sixty. (en)
- Georg Schenck van Toutenburg (en all.: Georg Schenk von Tautenburg) (Windischeschenbach, 1480 - Vollenhove, 2 février 1540) était un noble allemand, qui a fait carrière dans le diocèse d'Utrecht et est finalement devenu stathouder dans les régions du nord. Il a fait construire le château de Toutenburg à Vollenhove, où il fut nommé (nl). Par sa première épouse († 1526), il entre en possession du manoir de (nl) à Dwingeloo. En 1531, Georg est admis à l'Ordre de la Toison d'or. (fr)
- Georg Schenck van Toutenburg (Duits: Georg Schenk von Tautenburg) (Windischeschenbach 1480 – Vollenhove 2 februari 1540) was een Duitse edelman, die carrière maakte in het bisdom Utrecht en uiteindelijk stadhouder werd in de noordelijke gewesten. Georg Schenk kwam in 1496 mee in het gevolg van Frederik van Baden, die dat jaar bisschop van Utrecht werd. In zijn dienst bracht hij het tot drost van Vollenhove. In 1521 volgde hij Wilhelm van Roggendorf op als stadhouder van Friesland. Later werd hij ook stadhouder van Overijssel, Drenthe en Groningen. (nl)
- Барон Георг Схенк ван Таутенбург (Георг Шенк фон Таутенбург; нидерл. Georg Schenck van Toutenburg, нем. Georg Schenk von Tautenburg); 1480 (Виндишэшенбах) — (2 февраля 1540, ) — государственный и военный деятель Габсбургских Нидерландов. Принадлежал к тюрингской дворянской фамилии Шенк фон Таутенбург, ветви рода Шенк фон Варгула, происходившей из министериалов. Сын Вильгельма Шенка фон Таутенбурга (1456–1520) и Кунигунды фон Теттау. В декабре 1531 на капитуле в Турне был принят в рыцари ордена Золотого руна. Умер в 1540 году от последствий ранения, полученного в 1522 году. (ru)
|
| has abstract
| - Georg Schenk von Tautenburg (* 1480 in Windischeschenbach, Oberpfalz; † 2. Februar 1540 in Vollenhove, Niederlande) (niedl: van Toutenburg) wurde vom römisch-deutschen Kaiser Karl V. zum Statthalter von Friesland (Niederlande) ernannt, später auch der Provinzen Overijssel, Drenthe und Groningen. Er war kaiserlicher Heerführer. (de)
- Georg Schenck van Toutenburg (German - Georg Schenk von Tautenburg) (1480 – 2 February 1540) was Stadhouder of Friesland (1521-1540). Later he was also Stadholder of Overijssel, Drenthe and Groningen. His son Frederick was the first archbishop of Utrecht. Georg was born in Windischeschenbach, and succeeded Wilhelm van Roggendorf as Stadhouder of Friesland. Georg built the in Vollenhove, where he had been appointed bailiff. He succeeded in pushing back the Guelders led by Christoffel, . Jancko Douwama came into conflict with Schenck, but lost. Schenck captured Dokkum (see J. of Golstein), and ultimately Sloten and Lemmer. He took the war out of Friesland, fighting Charles, Duke of Guelders in the Guelders Wars, becoming stadholder of Overijssel, defeating the Anabaptists at Bloemkamp, and also capturing Groningen and Drenthe (1536) after the Battle of Heiligerlee, where he also became stadholder. Friesland's current administrative structures owe much to him. Under his administration the Protestants gained power, despite strict bans. He died in Vollenhove, aged about sixty. (en)
- Georg Schenck van Toutenburg (en all.: Georg Schenk von Tautenburg) (Windischeschenbach, 1480 - Vollenhove, 2 février 1540) était un noble allemand, qui a fait carrière dans le diocèse d'Utrecht et est finalement devenu stathouder dans les régions du nord. Georg Schenk est arrivé en 1496 dans le sillage de Frédéric de Bade, qui cette année-là est devenu évêque d'Utrecht et seigneur des terres d'Overijssel. À son service, il l'a employé comme (nl) (sorte de bailli) de Vollenhove. En 1521, il succède à Wilhelm von Roggendorf comme stadholder de la Frise. Plus tard, il est également devenu stadhouder d'Overijssel, de Drenthe et de Groningue. Il a fait construire le château de Toutenburg à Vollenhove, où il fut nommé (nl). Par sa première épouse († 1526), il entre en possession du manoir de (nl) à Dwingeloo. En 1531, Georg est admis à l'Ordre de la Toison d'or. Il a réussi à repousser les gueldrois sous Christophe, comte de Meurs (en néerl. Christoffel graaf van Meurs). (nl) est entré en conflit avec lui, mais il a du s'incliner. Schenck a capturé Dokkum, et enfin Sloten et Lemmer. Il poursuit la lutte contre Charles de Gueldre (en néerl. Karel van Gelre) hors de Frise, puis devient stathouder d'Overijssel, bat les anabaptistes qui occupent l'abbaye de Bloemkamp à Bolsward en 1535, conquiert également Groningue et Drenthe (en 1536) après la (nl), où il devient également stathouder. La Frise lui doit beaucoup pour l'organisation de l'administration. Son grand mérite pour les offices des eaux/tribunal des eaux de la Frise ressort clairement du grand arbitrage ou arbitrage de Schenck. Sous son administration, la Réforme s'est accélérée; ceci malgré une interdiction stricte. Il s'est remarié en 1526 avec la comtesse , fille du comte Jean III d'Egmont et Magdalena van Werdenburg. Trois enfants sont nés du mariage avec Anna de Vos van Steenwijk, sa première épouse : Frédéric Schenck van Toutenburg (vers 1503 - 1580) devenu archevêque d'Utrecht; Marie Schenck van Toutenburg (vers 1510 - 1552) devenue abbesse de l'abbaye de Rijnsburg; et enfin, (vers 1505 - 1526). (fr)
- Georg Schenck van Toutenburg (Duits: Georg Schenk von Tautenburg) (Windischeschenbach 1480 – Vollenhove 2 februari 1540) was een Duitse edelman, die carrière maakte in het bisdom Utrecht en uiteindelijk stadhouder werd in de noordelijke gewesten. Georg Schenk kwam in 1496 mee in het gevolg van Frederik van Baden, die dat jaar bisschop van Utrecht werd. In zijn dienst bracht hij het tot drost van Vollenhove. In 1521 volgde hij Wilhelm van Roggendorf op als stadhouder van Friesland. Later werd hij ook stadhouder van Overijssel, Drenthe en Groningen. Georg Schenck liet Toutenburg bouwen in Vollenhove, waar hij was benoemd als schout. Via zijn eerste vrouw Anna de Vos van Steenwijk tot Batinge († 1526) kwam hij in het bezit van het riddermatige huis Batinge bij Dwingeloo. In Tietjerk liet hij in 1528 een buitenplaats aanleggen; hieraan herinnert aldaar de zorginstelling Nieuw Toutenburg. In 1531 werd Georg toegelaten tot de Orde van het Gulden Vlies. Het lukte hem de Geldersen onder terug te dringen. Jancko Douwama kwam met hem in conflict, maar verloor. Schenck veroverde Dokkum, en ten slotte Sloten en Lemmer. Hij zette de strijd tegen Karel van Gelre buiten Friesland voort, werd stadhouder van Overijssel, versloeg de wederdopers die in 1535 klooster Bloemkamp bij Bolsward hadden bezet, veroverde ook Groningen en Drenthe (1536), waar hij eveneens stadhouder werd. Voor de inrichting van het bestuur heeft Friesland veel aan hem te danken. Zijn grote verdienste voor de Friese waterschappen blijkt uit het Groot Arbitrament van Schenck. Onder zijn bestuur won de hervorming aan kracht; dit ondanks de strenge plakkaten. Hij hertrouwde in 1526 met gravin Johanna van Egmond, dochter van graaf Jan III van Egmond en Magdalena van Werdenburg. Uit het huwelijk met Anna de Vos van Steenwijk werden drie kinderen geboren: Zijn zoon Frederik Schenck van Toutenburg (ca. 1503 - 1580) was aartsbisschop van Utrecht. Dochter Maria Schenck van Toutenburg (ca. 1510 - 1552) werd abdis van de abdij van Rijnsburg. Verder was er nog een zoon, Lodewijk Schenk van Toutenburg (ca. 1505 - 1526). Georg Schenck overleed (op de Toutenburg, net zoals zijn beide vrouwen) aan de gevolgen van een kwetsuur door een musketschot opgedaan bij de belegering van Genemuiden op 21 februari 1540 en hij werd op het koor in de Grote Kerk te Vollenhove begraven . (nl)
- Барон Георг Схенк ван Таутенбург (Георг Шенк фон Таутенбург; нидерл. Georg Schenck van Toutenburg, нем. Georg Schenk von Tautenburg); 1480 (Виндишэшенбах) — (2 февраля 1540, ) — государственный и военный деятель Габсбургских Нидерландов. Принадлежал к тюрингской дворянской фамилии Шенк фон Таутенбург, ветви рода Шенк фон Варгула, происходившей из министериалов. Сын Вильгельма Шенка фон Таутенбурга (1456–1520) и Кунигунды фон Теттау. Мелкий немецкий феодал, прибыл в Нидерланды в 1496 году в свите нового епископа Утрехта Фридриха Баденского. В 1502 году был назначен дростом и схаутом города Волленхове в Оверэйсселе. Натурализовавшись в Нидерландах, благодаря браку с представительницей местного дворянства, приобрел земельные владения и основал в Волленхове замок Таутенбург, названный в честь родового гнезда в Тюрингии. Принимал активное участие в борьбе императора Карла V за покорение Северных Нидерландов, где основным противником был Карл Гелдернский. В 1520 году стал бароном, в 1521 году назначен штатгальтером Фрисландии. В 1522 году был направлен на завоевание Кувордена. В ходе наступления захватил Хасселт и приступил к осаде крепости Генемейден в Оверэйсселе, где получил огнестрельное ранение. Во время преследования генемейденского гарнизона во главе с Каспером фон Мервиком армия ван Таутенбурга была атакована герцогом Гелдернским и полностью разбита. Продолжая завоевание Оверэйссела, Георг в 1527 году осадил Хаттем, под стенами которого был убит его младший брат Эрнст. В следующем году Схенк ван Таутенбург был назначен первым штатгальтером покоренного Оверэйссела. В декабре 1531 на капитуле в Турне был принят в рыцари ордена Золотого руна. Преследуя протестантов, году Схенк ван Таутенбург в апреле 1535 года уничтожил группу анабаптистов в Олдеклостере во Фрисландии; в числе погибших был брат Менно Симонса. В 1536 году попытка Карла Гелдернского взять под контроль Гронинген привела к возобновлению войны. В мае командир гелдернских наемников Мейнхарт фон Хамме занял городок Дам (Аппингедам), близ Гронингена, после чего жители Гронингена решили прекратить внутреннюю борьбу и принять власть Габсбургов. Схенк ван Таутенбург разгромил войско герцога Гелдернского и его местных союзников в битве при Хейлигерле, и вступил в Гронинген 8 июня 1536. Затем он разгромил отряды Хамме в пограничном районе Вестерволде, и гелдернцы фон Хамме отступили в Дам, где был осаждены и сдались 17 сентября. Карл V передал Вестерволде Георгу как личный фьеф, входивший в состав Габсбургских Нидерландов, но не являвшийся частью провинции Гронинена.После этого Схенк ван Таутенбург выступил на Куворден, с 1522 года находившийся под управлением дроста провинции Дренте Иоганна фон Зельбаха. Город сдался в ноябре 1536 после двухмесячной осады на почетную капитуляцию. По мирному договору в Граве в декабре 1536 герцог Гелдернский передал императору власть над Гронингеном и Дренте, штатгальтером которых стал Схенк ван Таутенбург. Умер в 1540 году от последствий ранения, полученного в 1522 году. (ru)
|
![[RDF Data]](/fct/images/sw-rdf-blue.png)
![[cxml]](/fct/images/cxml_doc.png)
![[csv]](/fct/images/csv_doc.png)
![[text]](/fct/images/ntriples_doc.png)
![[turtle]](/fct/images/n3turtle_doc.png)
![[ld+json]](/fct/images/jsonld_doc.png)
![[rdf+json]](/fct/images/json_doc.png)
![[rdf+xml]](/fct/images/xml_doc.png)
![[atom+xml]](/fct/images/atom_doc.png)
![[html]](/fct/images/html_doc.png)
