| rdfs:comment
| - Die King’s Company oder King’s Players war eine von zwei , welche nach dem Beginn der Stuart-Restauration die Erlaubnis bekamen Theaterproduktionen in London aufzuführen. Sie bestand bis zu ihrer Fusion mit der zweiten Schauspieltruppe von 1660 bis 1682. (de)
- La King's Company, la « Troupe du roi », était l'une des deux compagnies ayant obtenu du roi Charles II le droit de monter des représentations théâtrales à Londres au début de la Restauration anglaise, après la fermeture des théâtres imposée pendant dix-huit ans par le régime puritain. L'autre compagnie était la Duke's Company. La King's Company exista de 1660 à 1682. (fr)
- The King's Company was one of two enterprises granted the rights to mount theatrical productions in London, after the London theatre closure had been lifted at the start of the English Restoration. It existed from 1660 to 1682, when it merged with the Duke's Company to form the United Company. (en)
- La Compañía del rey (King's Company) era una de las dos compañías a las que se concedió el derecho de montar producciones teatrales en Londres al comienzo de la Restauración inglesa. Existió desde 1660 hasta 1682. (es)
- King's Company – jedna z dwóch organizacji mających prawa do prowadzenia działalności teatralnej na terenie Londynu po okresie bezkrólewia w Anglii. Działała od 1660 do 1682 roku. Pozwolenie to zostało wydane 21 sierpnia 1660 roku przez Karola II Stuarta Thomasowi Killigrew. Król został także mecenasem tej grupy aktorów i reżyserów, do której należał m.in. William Davenant. (pl)
- De King's Company was een theatergezelschap dat in 1660, aan het begin van de Restauratie, in Londen werd opgericht. In 1642 waren alle theaters in Engeland op last van het door de puriteinen overheerste parlement gesloten, maar na het herstel van het koningschap onder Karel II ontstond een culturele opleving waarin het theater opnieuw tot bloei kwam. De koning gaf toestemming tot het oprichten van twee gezelschappen, die vervolgens lange tijd het monopolie hadden. De King's Company stond onder leiding van Thomas Killigrew en viel onder het beschermheerschap van de koning zelf. Het tweede gezelschap, geleid door William Davenant heette de 'Duke's Company' en viel onder het patronaat van de hertog van York, een broer van de koning, de latere Jacobus II van Engeland. (nl)
|
| has abstract
| - Die King’s Company oder King’s Players war eine von zwei , welche nach dem Beginn der Stuart-Restauration die Erlaubnis bekamen Theaterproduktionen in London aufzuführen. Sie bestand bis zu ihrer Fusion mit der zweiten Schauspieltruppe von 1660 bis 1682. (de)
- La Compañía del rey (King's Company) era una de las dos compañías a las que se concedió el derecho de montar producciones teatrales en Londres al comienzo de la Restauración inglesa. Existió desde 1660 hasta 1682. El 21 de agosto de 1660, el rey Carlos II otorgó a Thomas Killigrew y William Davenant licencia en la forma de un "privilegio" temporal para formar compañías de actores (Milhous 4). La Compañía del rey, de Killigrew fue apoyada por el propio rey Carlos; la compañía de Davenant, Duke's Company bajo la del hermano del rey, Jacobo, por entonces Duque de York. Los privilegios temporales fueron seguidos, años más tarde, por la patente real, librada el 25 de abril de 1662 en el caso de Killigrew (Milhous 4), iniciando así un monopolio hereditario sobre los teatros para los titulares de patentes. Entre sus primeros actores, la Compañía del rey contó con muchos de los más experimentados de la época que aún estaban en activo: , , , Edward Kynaston, , y Thomas Betterton formaron parte del grupo inicial (Milhous 8). Betterton sería "seducido" por la Duke's Company el 5 de noviembre de ese mismo año, no mucho antes de que el Lord Chamberlain impartiera órdenes prohibiendo semejantes transferencias de una compañía a la otra (Milhous 8). Estas órdenes debieron constar también en las patentes de 1662. Según Milhous (p. 4), los motivos de Killigrew para dedicarse a esta empresa teatral eran más monetarias que artísticas. Durante la mayor parte de los años 1660, no parece que fuera un director en el sentido de atención cotidiana a los asuntos de la compañía: parece que esto lo delegaba en actores veteranos entre los que estaban Hart, Lacy, y Mohun (Milhous 12). Killigrew no controlaba los aspectos artísticos, y probablemente no fuera capaz de ello. El primer local permanente para la King's Company fue el ; en 1663, en respuesta al desafío que resultaba el más avanzado teatro de la Compañía del Duque, en , Killigrew construyó y abrió el Teatro del Rey, hoy Teatro Real, Drury Lane. Este ardió en 1672 y fue reconstruido y reabierto en 1674. Killigrew vendió la mayor parte de sus participaciones en la compañía a principios de los años 1670. En 1682, se unieron las dos compañías: la del Rey y la del Duque, para crear la United Company, bajo el liderazgo de la gente de la Compañía del Duque. (es)
- La King's Company, la « Troupe du roi », était l'une des deux compagnies ayant obtenu du roi Charles II le droit de monter des représentations théâtrales à Londres au début de la Restauration anglaise, après la fermeture des théâtres imposée pendant dix-huit ans par le régime puritain. L'autre compagnie était la Duke's Company. La King's Company exista de 1660 à 1682. (fr)
- The King's Company was one of two enterprises granted the rights to mount theatrical productions in London, after the London theatre closure had been lifted at the start of the English Restoration. It existed from 1660 to 1682, when it merged with the Duke's Company to form the United Company. (en)
- De King's Company was een theatergezelschap dat in 1660, aan het begin van de Restauratie, in Londen werd opgericht. In 1642 waren alle theaters in Engeland op last van het door de puriteinen overheerste parlement gesloten, maar na het herstel van het koningschap onder Karel II ontstond een culturele opleving waarin het theater opnieuw tot bloei kwam. De koning gaf toestemming tot het oprichten van twee gezelschappen, die vervolgens lange tijd het monopolie hadden. De King's Company stond onder leiding van Thomas Killigrew en viel onder het beschermheerschap van de koning zelf. Het tweede gezelschap, geleid door William Davenant heette de 'Duke's Company' en viel onder het patronaat van de hertog van York, een broer van de koning, de latere Jacobus II van Engeland. Het gezelschap had vele ervaren acteurs onder contract. Vanaf 1661 mochten ook professionele actrices optreden, wat voor die tijd ongebruikelijk was: alle vrouwelijk rollen werden tot dan toe, zoals gebruikelijk in het Engels renaissancetheater gespeeld door (jonge) mannen. Tot de eerste vrouwen in het Restoration theatre behoorden Margaret Hughes, Anne Marshall, Mary Knep, Elizabeth Boutell, Katherine Corey, Elizabeth Cox, Elizabeth James, en de beroemde Nell Gwyn. De King's Company speelde aanvankelijk op Gibbon's Tennis Court, een theater dat zich bevond op een voormalige tennisbaan. Het andere gezelschap speelde in een gelijksoortig maar fraaier onderkomen op Lisle's Tennis Court. Killigrew begon daarop met de bouw van het King's Playhouse, het tegenwoordige . Samuel Pepys vermeldt in zijn dagboek vele bezoeken aan het Playhouse, waaronder een waarin hij een verbouwing beschrijft en zijn verwondering over de troep die hij er aantrof. Het gebouw brandde in 1672 af, maar werd herbouwd door Christopher Wren en heropend in 1674. In 1671 kwam het beheer in handen van Killigrews zoon Charles. In 1682 gingen de twee gezelschappen gezamenlijk verder onder de naam 'United Company'. (nl)
- King's Company – jedna z dwóch organizacji mających prawa do prowadzenia działalności teatralnej na terenie Londynu po okresie bezkrólewia w Anglii. Działała od 1660 do 1682 roku. Pozwolenie to zostało wydane 21 sierpnia 1660 roku przez Karola II Stuarta Thomasowi Killigrew. Król został także mecenasem tej grupy aktorów i reżyserów, do której należał m.in. William Davenant. Powody, dla których Killigrew zajął się prowadzeniem działalności teatralnej były bardziej finansowe niż artystyczne. Dworzanin ten nigdy nie był managerem w dzisiejszym rozumieniu tego słowa; ta rola należała do najbardziej doświadczonych aktorów. Thomas Killigrew nie mógł – i za pewne nie potrafił – objąć kierownictwa artystycznego grupy. (pl)
|
![[RDF Data]](/fct/images/sw-rdf-blue.png)
![[cxml]](/fct/images/cxml_doc.png)
![[csv]](/fct/images/csv_doc.png)
![[text]](/fct/images/ntriples_doc.png)
![[turtle]](/fct/images/n3turtle_doc.png)
![[ld+json]](/fct/images/jsonld_doc.png)
![[rdf+json]](/fct/images/json_doc.png)
![[rdf+xml]](/fct/images/xml_doc.png)
![[atom+xml]](/fct/images/atom_doc.png)
![[html]](/fct/images/html_doc.png)