. . . "7789"^^ . . . . . . "1035393055"^^ . . "Ceresos"@ca . . "Caerosi"@en . . . "The Caerosi (or Caeroesi) were a small Belgic-Germanic tribe dwelling in Gallia Belgica during the Iron Age and the Roman period. Their ethnic identity remains uncertain. Caesar described them as part of the Germani Cisrhenani, but their tribal name is probably of Celtic origin. Like other Germani Cisrhenani tribes, it is possible that their old Germanic endonym came to be abandoned after a tribal reorganization, that they received their names from their Celtic neighbours, or else that they were fully or partially assimilated into Celtic culture at the time of the Roman invasion of the region in 57 BC."@en . . . . . . . . . . . . . "Les Caeroesi \u00E9taient un petit peuple celte (celto-germanique selon Venceslas Kruta) du nord-est de la Gaule (Gaule belgique selon la terminologie des Romains), dont le territoire se situait dans les Ardennes. Ils avaient pour principaux voisins les Condruses, \u00C9burons et les P\u00E9manes."@fr . . . . . . . . . . . . . "Caerosi"@nl . . . . . . "The Caerosi (or Caeroesi) were a small Belgic-Germanic tribe dwelling in Gallia Belgica during the Iron Age and the Roman period. Their ethnic identity remains uncertain. Caesar described them as part of the Germani Cisrhenani, but their tribal name is probably of Celtic origin. Like other Germani Cisrhenani tribes, it is possible that their old Germanic endonym came to be abandoned after a tribal reorganization, that they received their names from their Celtic neighbours, or else that they were fully or partially assimilated into Celtic culture at the time of the Roman invasion of the region in 57 BC."@en . . . . "Cer\u00F3sios"@pt . "Les Caeroesi \u00E9taient un petit peuple celte (celto-germanique selon Venceslas Kruta) du nord-est de la Gaule (Gaule belgique selon la terminologie des Romains), dont le territoire se situait dans les Ardennes. Ils avaient pour principaux voisins les Condruses, \u00C9burons et les P\u00E9manes."@fr . . . . "De Caer\u014Dsi waren een volksstam die traditioneel gesitueerd wordt in de Eifel rond Pr\u00FCm, ten noorden van de Treveri. In de handschriften vinden we ook de spelling Caeroesi. Caesar vernoemt de Caerosi in boek II van zijn De Bello Gallico: samen met de Eburonen, de Paemani en de Condrusi vormden zij de groep der zogenaamde \"Germani cisrhenani\", Germaanse stammen die ten westen van de Rijn woonden. Over de waarde die aan deze en dergelijke uitspraken van Caesar mag gehecht worden, is veel discussie. Over de precieze situering van hun woongebied en hun etnische oorsprong is op basis van de gegevens van Caesar weinig met zekerheid te zeggen. Hoewel ze gerekend worden tot de \"Oude Belgen\", lijkt Caesar hen niet als Belgae te hebben beschouwd. Traditioneel achtte men de naam Keltisch van oorsprong en zou de naam Caerosi zoiets betekenen als \"schapenmensen\" of \"schaapachtigen\". De naam is evenwel regelrecht uit het Germaans te verklaren als een comparatief van het adjectief *hair-\u014Dz met als oorspronkelijke betekenis zoiets als \"de eerbiedwaardigeren\". Het woord is ook de grondvorm van huidig Nederlands heer en Duits Herr en is bijgevolg het oudst bekende woord in het Nederlands en het Duits. Het algemene gebied van de Belgische Germani lag tussen de rivieren de Schelde en Rijn, ten noorden van Luxemburg en de Moezel, waar de Treveri woonden. In moderne termen bestond dit gebied uit het midden en oosten van Belgi\u00EB, de zuidelijke delen van de Nederland, en het deel van Duitsland het westen van de Rijn, maar ten noorden van Koblenz. Traditioneel gaat men ervan uit dat de Caerosi in het zuiden van dit gebied, in de Eifel rondom de huidige stad Pr\u00FCm hebben gewoond. Men baseert zich daarvoor op de naamsgelijkenis met de Romeinse pagus Carucum, een deelgebied van de Treveri, die in tijd pagus Caroascus werd genoemd. Een grenspaal uit de Romeinse tijd is in de buurt van Neidenbach bij Kyllburg gevonden. Hij was gemarkeerd met \"FINIS PAGI CARV CVM\" (de grens of het einde van de Carucum Pagus). Dit was op de Romeinse weg tussen Trier, de belangrijkste Romeinse stad van de Treveri en Keulen. De grenspaal lag in een bosrijke omgeving, die een grens tussen verschillende regio's vormt. Ten oosten van Neidenbach loopt de Vinxtbach, een klein riviertje, die in oostelijke richting loopt en in Rijn uitmondt. De Vinxtbach vormde de grens tussen de Romeinse provincies Germania Superior en Germania Inferior. De naam Vinxtbach is mogelijk een afleiding van het Latijnse woord finis, wat einde of grens betekent. Vandaag de dag is de Vinxtbach nog steeds een grens tussen moderne Duitse dialecten, met Ripuarisch ten noorden en Moezelfrankisch ten zuiden ervan.In de buurt loopt de grens tussen de moderne Duitse deelstaten Rijnland-Palts en Noordrijn-Westfalen. De identificatie van Caerosi met Carucum of Caroascus stoot echter taalkundig op onoverkomelijke bezwaren. Indien de naam Caerosi voortleeft in een nog bestaande geografische naam, moet dat volgens de klankwetten van het Germaans een naam met Heer- opleveren, zoals Heer-sur-Meuse, Heers (dialect: Heer) in Zuid-Limburg of Heer (nu Maastricht). In de onmiddellijke buurt van beide laatstgenoemde plaatsen werden de laatste jaren belangrijke muntschatten ontdekt die begraven werden in het zesde decennium v.Chr., precies de jaren van de opstanden tegen Caesar. De naam Caerosi is een belangrijk argument om Caesars Germani Cisrhenani ook daadwerkelijk als Germanen te beschouwen.."@nl . "De Caer\u014Dsi waren een volksstam die traditioneel gesitueerd wordt in de Eifel rond Pr\u00FCm, ten noorden van de Treveri. In de handschriften vinden we ook de spelling Caeroesi. Caesar vernoemt de Caerosi in boek II van zijn De Bello Gallico: samen met de Eburonen, de Paemani en de Condrusi vormden zij de groep der zogenaamde \"Germani cisrhenani\", Germaanse stammen die ten westen van de Rijn woonden."@nl . . . . "Die Caeroser oder Caserosen (lateinisch Caerosi, Caeroesi, Ceroesi, Cerosi) waren ein kelto-germanischer Stamm, der im 1. Jahrhundert v. Chr. im Eifel\u2013Ardennen-Gebiet siedelte. Das Vorhandensein eines solchen Stammes konnte bisher arch\u00E4ologisch nicht belegt werden. Der Stamm wird 57 v. Chr. von Gaius Iulius Caesar in de bello Gallico zusammen mit den Eburonen, den Condrusern und den Paemanern als einer von vier linksrheinischen Germanenst\u00E4mme erw\u00E4hnt, die im Krieg der Belger ein Aufgebot von zusammen 40.000 Bewaffneten stellten. Sprachforscher ordnen den Stamm den Kelten zu."@de . "Los cerosos (en lat\u00EDn, Caerosi) eran un peque\u00F1o pueblo celta (celto-germ\u00E1nico seg\u00FAn Venceslas Kruta) del noreste de la Galia (Galia B\u00E9lgica seg\u00FAn la terminolog\u00EDa de los romanos), cuyo territorio se sit\u00FAa en las Ardenas. Ten\u00EDan como principales vecinos a los condrusos, los eburones y los pemanos. que a los condrusos, eburones, cerosos y pemanos - llamados, con un solo nombre, germanos- los estimaban en unos cuarenta mil.\u200B"@es . . "Caeroesi"@fr . . "Els ceresos (llat\u00ED Caeroesi, Caeraesi, Ceroesi o Cerosi) foren un poble dels belgae d'origen germ\u00E0nic (el seu nom, per\u00F2, s'ha dit que \u00E9s d'origen celta i que significa \u00ABpoble ovella\u00BB). Foren esmentats per Juli C\u00E8sar junt amb els condruses, eburons i pemans, als quals s'enfront\u00E0 durant la guerra de les G\u00E0l\u00B7lies en la campanya del 57 aC i venc\u00E9 al mateix temps que als gals comandats per dels suessions, tots ells derrotats a la batalla de l'Axona."@ca . . . . . . . . . . . . . "Os Cer\u00F3sios (em latim), Caerosi eram um pequeno povo celta (celto-germ\u00E2nico segundo ) que habitavam o noroeste da G\u00E1lia (G\u00E1lia Belga segundo a terminologia dos romanos), e cujo territ\u00F3rio se situava nas Ardenas. Tinham como principais vizinhos aos Condrusos, os Ebur\u00F5es e os Pemanos."@pt . . . . . . . "Os Cer\u00F3sios (em latim), Caerosi eram um pequeno povo celta (celto-germ\u00E2nico segundo ) que habitavam o noroeste da G\u00E1lia (G\u00E1lia Belga segundo a terminologia dos romanos), e cujo territ\u00F3rio se situava nas Ardenas. Tinham como principais vizinhos aos Condrusos, os Ebur\u00F5es e os Pemanos."@pt . . . . . "Els ceresos (llat\u00ED Caeroesi, Caeraesi, Ceroesi o Cerosi) foren un poble dels belgae d'origen germ\u00E0nic (el seu nom, per\u00F2, s'ha dit que \u00E9s d'origen celta i que significa \u00ABpoble ovella\u00BB). Foren esmentats per Juli C\u00E8sar junt amb els condruses, eburons i pemans, als quals s'enfront\u00E0 durant la guerra de les G\u00E0l\u00B7lies en la campanya del 57 aC i venc\u00E9 al mateix temps que als gals comandats per dels suessions, tots ells derrotats a la batalla de l'Axona. Els ceresos semblen haver viscut al sud de l'\u00E0rea ocupada pels Germani Cisrhenani, a la regi\u00F3 d'Eifel, a la zona que despr\u00E9s esdevingu\u00E9 el pagus rom\u00E0 de Carucum, una subdivisi\u00F3 dels Treveri. M\u00E9s tard, la zona es va convertir en el pagus franc anomenat Caroascus. Un \"pays de Caros\" de l'edat mitjana, a la regi\u00F3 de Col\u00F2nia, prop de Neuss, tamb\u00E9 s'ha identificat amb el seu domini, ja que aix\u00ED quedaria proper als territoris que foren ocupats pels eburons i condruses."@ca . "33060514"^^ . . . . . "Cerosos"@es . . . "Die Caeroser oder Caserosen (lateinisch Caerosi, Caeroesi, Ceroesi, Cerosi) waren ein kelto-germanischer Stamm, der im 1. Jahrhundert v. Chr. im Eifel\u2013Ardennen-Gebiet siedelte. Das Vorhandensein eines solchen Stammes konnte bisher arch\u00E4ologisch nicht belegt werden. Der Stamm wird 57 v. Chr. von Gaius Iulius Caesar in de bello Gallico zusammen mit den Eburonen, den Condrusern und den Paemanern als einer von vier linksrheinischen Germanenst\u00E4mme erw\u00E4hnt, die im Krieg der Belger ein Aufgebot von zusammen 40.000 Bewaffneten stellten. Sprachforscher ordnen den Stamm den Kelten zu."@de . "Caeroser"@de . "Los cerosos (en lat\u00EDn, Caerosi) eran un peque\u00F1o pueblo celta (celto-germ\u00E1nico seg\u00FAn Venceslas Kruta) del noreste de la Galia (Galia B\u00E9lgica seg\u00FAn la terminolog\u00EDa de los romanos), cuyo territorio se sit\u00FAa en las Ardenas. Ten\u00EDan como principales vecinos a los condrusos, los eburones y los pemanos. Nos resultan conocidos gracias a una menci\u00F3n de Julio C\u00E9sar en el libro II de sus Comentarios a la guerra de las Galias. Informado de los preparativos y maniobras militares de los pueblos belgas contra las legiones romanas, pregunt\u00F3 a sus aliados los remos, qu\u00E9 tama\u00F1o ten\u00EDa cada uno de esos pueblos alzados contra \u00E9l y, respecto a los cerosos, dijeron los remos que a los condrusos, eburones, cerosos y pemanos - llamados, con un solo nombre, germanos- los estimaban en unos cuarenta mil.\u200B"@es . . .